#70 Geloof dat dooft, en toch (met Anouk)

Speaker 1:

Hey wat goed dat je weer luistert naar Geloofsvoergesprek aflevering trommelgeroffel 70. En in deze aflevering ga ik in gesprek met Anouk. Punt. Anouk is al jaren lang een goede vriendin van mij. Daar vertel ik wel ongetwijfeld wat over in deze aflevering.

Speaker 1:

Anouk is ook weer een vriendin van Annet. Annet kwam in aflevering 36 voorbij. En na een lange aanhoudende reclamecampagne van mijn kant besloot ook Anouk te zwichten en met mij in gesprek te gaan. Was eigenlijk gewoon heel leuk dus ik denk gewoon dat ze nog terug gaat komen en zo dat soort dingen. Dus ja het resultaat daarvan vind je in deze zeventigste aflevering van geloof voor gesprek en we hebben het over hoe geloof wat vroeger als kind heel vanzelfsprekend was hoe dat door de jaren heen eigenlijk uitdooft langzaam zonder dat je er misschien altijd erg in hebt totdat je op een punt komt of totdat Anouk in dit geval op het punt komt en zegt ja ik ben ook wel kwijtgeraakt wat lastig terug te pakken is omdat ik ook niet goed weet wat ik nou precies ben kwijtgeraakt nou daar hebben we het samen over ik hoop dat je het een interessant gesprek vindt en veel luisterplezier!

Speaker 1:

Beste luisteraars, dit is een heel bijzonder moment. Dat is om 2 redenen. 1. Ik heb hier een hele mysterieuze gast zitten waarvan ik de naam nog niet onthul. Maar ten tweede neem ik op met een nieuw apparaat.

Speaker 1:

Het is echt geweldig. Dus ik ga nu even die 2 bijzondere zaken samen nemen. Ik ga nu een nieuwe functie laten horen van het apparaat en die gast aankondigen. Dat komt nu dus in 1 keer. Dus zet je schrap.

Speaker 1:

Tegenover mij zit Anouk!

Speaker 2:

Dank je wel.

Speaker 1:

Toch geweldig hè?

Speaker 2:

Ongelooflijk.

Speaker 1:

Ja, Anouk, welkom.

Speaker 2:

Dank je wel.

Speaker 1:

Wat deed jou ertoe besluiten om hier aan te schuiven? Daar ben ik dan toch benieuwd naar.

Speaker 2:

Dat is inderdaad een goede vraag. Ik heb best wel een beetje getwijfeld eigenlijk. Ja. Want ik dacht waar gaan wij het nou over hebben? Samen omdat jij net ook al zei voordat we de microfoon of in ieder geval de opname starten.

Speaker 2:

Ja, we hebben niet zo vaak over geloof en religie.

Speaker 1:

Nee we kennen elkaar goed. Heel goed. Ook lang al? Ja. Ja, ik zit er meteen te onthullen hoe oud ik in vredesnaam al ben, maar we kennen elkaar vanaf de begin middelbare school.

Speaker 2:

Ja, we ja, vanaf vanaf ons vijftiende.

Speaker 1:

Ja, nou we zijn dan nu 38.

Speaker 2:

Ja en dan moeten we snel hoog rekenen.

Speaker 1:

Mensen kunnen dat zelf uitrekenen. We dus al een hoop dingen samen beleefd. Hebben het niet zo vaak gedaan. Ja, of misschien een keer dat we een paar biertjes hebben gehad en dat ik het niet meer kan navertellen. Maar volgens mij hebben we het niet echt over geloof.

Speaker 1:

Dus dat dat is dan nieuw.

Speaker 2:

Dat denk ik ook. Ik denk wel dat wij wel samen naar de kerk zijn geweest. Ja. Sowieso op jouw bruiloft natuurlijk.

Speaker 1:

Hebben we dus altijd die stijl Die telt sowieso.

Speaker 2:

Ja, maar ik ja, ik kan het niet zo concreet noemen, maar ik denk het inderdaad niet.

Speaker 1:

En waarom heb je getwijfeld of je wilde komen?

Speaker 2:

Omdat ik dacht wat heb ik nou in het hele hé het hele rijtje van mensen die je al hebt ontvangen voor iets nieuws te vertellen? Of waarom ben ik interessant om met jou in gesprek te gaan?

Speaker 1:

Nou wat een bescheiden opvatting. Nou kijk, mensen vragen wel eens van ja waar gaan we het over hebben? Dan zeg ik altijd nou ja weet je als het als er een lijn of een verbinding is met geloof, met God, met kerk, met religie, dan ben ik al tevreden. Ik vind het gewoon interessant om het daarover te hebben. Ik merk dat Er is een reden dat wij het hier kennelijk buiten deze opname om niet over hadden, hebben.

Speaker 1:

Dus ik denk dan wat zou dat zijn? Wat staat ons in de weg om over geloof te praten? Wat dat wel of niet meer of niet betekent voor iemand? Ja, waarom waarom praten we daar niet over? Wat zou dat zijn?

Speaker 2:

Een goede vraag. Het is niet zo dat ik niet denk dat ik dat aan jou niet zou durven vragen of dat gesprek niet zou durven openen of zo.

Speaker 1:

Nee, maar dat dat zou ook mijn antwoord zijn. Ja. Die vertrouwdheid hebben we wel samen, maar toch is het niet een heel natuurlijk onderwerp. Ja, misschien als je langer afspreekt of zo dat je dan eerst een aantal andere dingen is bespreekt.

Speaker 2:

Ja dat is mijn verklaring ook. Dat je elkaar eigenlijk maar ja op zo'n beperkte basis ziet en spreekt dat je eerst weer moet bijpraten. En dat je misschien niet tot de diepere Ja precies.

Speaker 1:

Ja, nou des te leuker dat je dan toch hier bent ondanks je aanvankelijke twijfel en dat we dus nu we gaan dus nu al die jaren inhalen hè. Oké. Dus moeten dus wel comprimeren, want de opname duurt ongeveer een half uur, dus we moeten wel to the point zijn.

Speaker 2:

Jij hebt al je vragen verzameld in de afgelopen jaren.

Speaker 1:

Ja, precies. Ik heb een logboek. Ik pak het er even bij. Wat ik wel leuk vind om het met jou over te hebben. Ik ken je natuurlijk al best wel lang en jij mij zoals we net zeiden.

Speaker 1:

Noemde dat laatst ook een keer. Ik heb altijd onthouden dat jij toen woonde op kamers in het centrum

Speaker 2:

Ja, de Ja,

Speaker 1:

de Nieuwstraat en daar kwam ik natuurlijk wel eens. Ik ging samen eten of wat dan ook en daar had jij een Maria beeld staan. Ik dacht nou, dat is voor mij een leuke opener. Waarom stond dat daar?

Speaker 2:

Ja, dat is een goede vraag, want jij liet hem al vallen.

Speaker 1:

Ja, je Het intrigeert me weet je wel. Toen al, nog steeds eigenlijk.

Speaker 2:

Ja en dat en toen dacht ik zit daar eigenlijk een reden achter dat ik dat zo aantrekkelijk vond? Vond dat toen ook heel erg mooi. Ik deed toen een theateropleiding. Ja. En ik was wel wat uitgesprokener in die tijd denk ik.

Speaker 2:

Wat extra ja extraverter. En ik heb het eigenlijk altijd wel gehad hoor dat ik als ik een stad bezocht zeg maar en je gaat zo'n kerk bezoeken dat ik onder de indruk was van met name dat Rooms-Katholieke. Ja. En ja dat meer uitgesprokener, meer laten zien.

Speaker 1:

Ja. Nou je wordt visueel natuurlijk veel meer is het allemaal veel indrukwekkender dan wanneer je naar een protestantse kerk gaat.

Speaker 2:

Ja klopt. En ik vind dus dan die rust die daar dan ook heerst in zo'n kerk. Ja. Dan vervolgens ga ik ook nadenken van deze beelden of zoiets die die hebben al zoveel mensen voorbij zien komen. Terwijl dat natuurlijk helemaal niet kan.

Speaker 2:

Want die beelden die kunnen niet echt Maar dat bedenk ik er dan bij.

Speaker 1:

Zijn we al een soort getuige geweest van heel veel bezoekers voor en na jou al.

Speaker 2:

Precies. Ja. Ja. En dat dan in combinatie met die rust die er dan heerst in zo'n kerk. Ja, dat trekt mij wel aan of zo.

Speaker 1:

Het was dan een poging om iets daarvan ook in je eigen studentenkamer te Ja, het was wel meer dan voor de duidelijkheid. Het was wel volgens mij meer dan alleen een Maria beeld. Het was wel een soort

Speaker 2:

Het was een soort altaar.

Speaker 1:

Ja, ik wou zeggen de Engelsen zeggen dan een shine of zo. Wij zeggen dan altaar.

Speaker 2:

Ja, klopt. Want er lag ook een rozenkrans bij. Zo'n zo'n ketting die je kunt gebruiken om te bidden. En dan ga je per kraal volgens mij een gebed doen. Ja, ja.

Speaker 2:

En ik had volgens mij ook een fresco.

Speaker 1:

En wat is dat?

Speaker 2:

Ja dat is zo'n schildering van een tegeltje. Ja. Van een heilige en die lag er dan ook bij. En die heb ik ooit een keer van mijn oma gehad.

Speaker 1:

En weet je nog wat van heilige dat was? Nee dat weet Of een onderwerp die Nee. Heilige was.

Speaker 2:

Nee dat weet ik niet.

Speaker 1:

En waar zijn die?

Speaker 2:

Die heb ik allemaal nog.

Speaker 1:

Mag ik zeggen, dat ben toch benieuwd hebben?

Speaker 2:

Ja, ik kan dat niet wegdoen.

Speaker 1:

Nee, maar dan bijvoorbeeld ergens in een doos?

Speaker 2:

Ja, een doos op zolder zelfs.

Speaker 1:

Ja, dus ze hebben niet nu in je in je woningen nieuwe plekken. Want wanneer zijn ze eigenlijk in een doos beland dan? Naar die kamer dan?

Speaker 2:

Nee, het Maria beeld heb ik nog een tijdje in aan mijn huis in de Vechtstraat gehad volgens mij in de woonkamer ook. Ja. Dat altaar is toen gesneuveld, toen ik zeg maar van mijn studentenkamer afging.

Speaker 1:

Ja, niet gesneuveld als het bevallen

Speaker 2:

was maar

Speaker 1:

hij heeft het niet gehaald in de nieuwe opstelling zeg maar. En daarna ben je nog een keer verhuisd en nu is dat Maria Bilt in die doos beland. Is dat ook een soort metafoor voor hoe jij jouw eigen geloofsleven hebt zien veranderen door de jaren heen?

Speaker 2:

Dat is wel een goede vraag. Ja, zo zou je het best wel kunnen omschrijven ja. Ja en toen ik zeg maar op die studentenkamer woonde toen was ik al niet meer zo heel erg actief in de kerk. Dat wil zeggen toen woonde ik in Zwolle en de kerk waarbij waar ik verbonden aan was die stond Wesup. Ja.

Speaker 2:

Maar toen ging ik nog wel op regelmatige basis en ik werkte ook nog wel mee aan jeugddiensten in die tijd. Dreden we een theatrale invulling zeg maar tijdens de jeugddiensten. Maar toen kwam ik al wel veel minder in de kerk.

Speaker 1:

Hoe oud was je toen ongeveer?

Speaker 2:

Dan was ik dus zeg maar 19 ongeveer.

Speaker 1:

Ja, dus nadat je dat je de leeftijd ontgroeit dat je van je ouders moet, ben je nog wel een heel aantal jaren blijven plakken zogezegd.

Speaker 2:

Ja zeker, ik heb in eerste instantie ook nog heel vaak meegedaan aan de musicals van de kerk.

Speaker 1:

Die hadden jullie kennelijk al? Ja, klopt. Oké.

Speaker 2:

Ja en daar begon ik mee toen ik in de vierde of in de vijfde zat.

Speaker 1:

Maar goed je hebt net dus je studierichtingen verklapte. Ja. Het is zat ook wel in jouw straatje dan. Je kon daar ook je ei kwijt in die Ja. Ja, leuk dat een kerk dat eigenlijk dan allemaal aanbood.

Speaker 2:

Ja was een samenwerkingsverband tussen 2 kerken in Wezep. Het echt een familie eigenlijk die je dan had.

Speaker 1:

Maar daar hoor jij nu niet meer bij.

Speaker 2:

Nou ja ja.

Speaker 1:

Of wil jij niet meer of of of heb je in je nieuwe want je woont niet meer aanwezig voor de duidelijkheid. Je woont nu in Nemeleveld misschien en je hebt in Zwolle gewoond. Het is ook dus die familie ben je ook ook al kwijt doordat je gewoon verhuist natuurlijk.

Speaker 2:

Ja en de musicals zijn ook gestopt.

Speaker 1:

Ja dus dat bestaat ook niet meer op die manier.

Speaker 2:

Nee nee dat klopt.

Speaker 1:

Maar wat verandert er dan door de jaren heen? Ik bedoel ik heb het even makkelijk nu hè. Bedoel ik kan die vragen ook allemaal aan mezelf stellen maar ik ben nu vooral geïnteresseerd hoe dat voor jou is. Hoe je dan zeg maar vanaf die leeftijd dat je toch die musicals deed en de jeugddiensten jeugdactiviteiten daar was je dan betrokken bij en dan op een gegeven moment dan ga je wat wat gebeurt er dan waardoor daar eigenlijk een beetje de klad in komt?

Speaker 2:

Ik denk in mijn geval dat ik ook echt mijn werkende bestaan ben op gaan bouwen. Ik was echt ook wel druk in die periode. Ik had 2 banen. Op een gegeven moment startte ik een deeltijd studie op. Ik volleybalde nog.

Speaker 2:

Nou het paste allemaal net niet in de week zeg maar. Ja. Dus laat staan dat er dan ook tijd was om nog op zondag naar de kerk te gaan. En ik had toen met mijn toenmalige relatie, hij ging hij was wel aan de kerk verbonden maar hij ging ook niet structureel naar de kerk. Nee.

Speaker 2:

Dus dan is de weet je dan word je ook niet meegenomen of zo door iemand. Nee. En in de relatie waar ik nu in zit gaat zeg maar Stefan in dit geval helemaal niet naar de kerk. Die heeft er ook niks mee.

Speaker 1:

Nee dus dat is ook niet iets wat op die manier dan nog geactiveerd wordt ofzo of waar je weer opnieuw over na moet denken. Is misschien nog wel trouwens leuk om even te noemen dat we natuurlijk Ik heb eerder een vriendin in deze podcast gehad, Annet, en dat is ook een vriendin van jou. Wij kennen elkaar allemaal van diezelfde middelbare school en Annet heeft dus een relatie met Martin. Martin is ook in de podcast geweest. Daar hebben we het onder andere hier over gehad.

Speaker 1:

Wat als je met zijn tweeën in een relatie komt en de ene is wel gelovig en de ander niet? Hoe ga je daar dan mee om samen? Nu is dat misschien niet helemaal hoe jij jouw relatie zou omschrijven met Stefan als zijnde dat jij de gelovige christelijke bent en hij niet.

Speaker 2:

Maar wel dat ik denk ik dat het een invloed heeft in hoe je je geloof ervaart of hoe je je geloof meer en meer laat uitdoven in dit geval of niet onderhoudt.

Speaker 1:

Ja omdat je niet daar een gezamenlijke dat is niet gezamenlijk terrein. Ja ja ja ja ja daar kan me wel wat bij voorstellen. Wat vind je daar dan van? Is dat iets waar je je bewust van bent? Ik bedoel we praten er nu over maar dit zul je af en toe wel eens gerealiseerd hebben van hey daar ben ik wat kwijt.

Speaker 1:

Als je het al zo zou willen omschrijven of in ieder geval het is niet meer hoe het eerder was.

Speaker 2:

Ja ik denk dat ik dat de laatste jaren wat meer ben gaan realiseren omdat ik nu 2 kinderen heb en die komen ook in de leeftijd zeg maar dat ze praten. Kunt er gewoon een gesprek mee gaan voeren en dan met gebeurtenissen als kerst of met Pasen dan denk je van ja, dat stuk ben je kwijt en het is ook niet meer heel naar zeg maar het zit ook niet meer in je routines gebakken dat je dan naar de kerk gaat of iets dergelijks en dat je dan denkt van ja dat had ook wel anders kunnen zijn als je

Speaker 1:

Dus die die kinderen die brengen die vraag meer naar de voorgrond.

Speaker 2:

Ja, van hey hoe is dat nou eigenlijk zo gebeurd. Want op het moment zelf was ik me daar niet zo bewust van of was ik ook niet bewust van de keuze die ik daar aan het maken was.

Speaker 1:

Het is iets wat heel geleidelijk dan gegaan is.

Speaker 2:

Ja, zo kijk ik daar wel op terug ja.

Speaker 1:

Maar heb je dan als je terugkijkt heb je het gevoel dat je wat Ik bedoel je kunt iets zeg maar observeren, vooral Als je achterom kijkt is vaak wat makkelijker dan wanneer je er middenin zit. Heb je ook het gevoel dat je wat kwijt bent? Dat vind ik nog wel weer wat anders. Je kunt zeggen dat is niet meer. Of je zegt dat je wel wat bent geraakt.

Speaker 1:

Daar zit nog een soort verlangen in terug naar hoe het was. Wat wat is het bij jou? Is

Speaker 2:

het Ja dat is denk ik wel de vraag die ik mezelf nu stel. Oké. En van ben ik dan ook echt iets kwijtgeraakt? Zou ik daar dan in terug willen of niet? En als ik daar dan naar terug zou willen, ja wat zoek ik daar dan?

Speaker 2:

Ja. En

Speaker 1:

Nou wat zou dat kunnen zijn?

Speaker 2:

Ja, nou ik ik zei natuurlijk wel van dat ik veel naar de kerk ben gegaan. En ik vond daar dan ook een een stuk sociale contacten.

Speaker 1:

Mhmm.

Speaker 2:

De samenhorigheid die je daar hebt. Dat je werkt aan hetzelfde doel, je wil daar een mooi resultaat neerzetten. Nou ja dat zou iets kunnen zijn. En dan tegelijkertijd denk ik ja maar dat hoeft natuurlijk niet in een kerkelijke omgeving te zijn. Ben ook lid van een fietsclub, daar heb je ook een bepaalde samenhorigheid en een bepaald gezamenlijk doel.

Speaker 1:

Wat is dan het verschil?

Speaker 2:

Ja, wat is dan het verschil?

Speaker 1:

Ja ik zou zeggen het verschil kan zijn dat je binnen een kerkelijke context toch nog in zekere zin in meer of mindere mate ben bewust heel politiek correct maar dat je toch georiënteerd bent op iets wat boven jezelf uitstijgt. Er is iets transcendens, er is een God. Tenminste als je het over een christelijke traditie hebt waar je dan lid van zou zijn, dat heeft een fietsclub over het algemeen niet.

Speaker 2:

Nee, nee inderdaad. Dus dat zou iets kunnen zijn inderdaad.

Speaker 1:

Maar is dat dan ook De vraag die ik dan heb is dat sociale dat herken ik direct. Bedoel dat is ook wat ik vind in een kerk. Maar inderdaad dat vind ik ook op andere manieren. Maar Is het dan nog iets anders? Is dat ook dat transcendents iets horen bij een gemeenschap waarbij je opgaat in een geheel.

Speaker 1:

Dat kan ook bij de fietsclub of bij de badmintonvereniging. Dat geheel strekt zich eigenlijk nog verder uit omdat het een geloofsgemeenschap is die ook in een traditie staat. Het strekt zich uit in de tijd, zou je kunnen zeggen. Net als wat jij zei over die beelden in die kerk, die hebben al heel veel mensen zien komen en na jou zullen er nog heel veel mensen volgen. Hetzelfde zou je eigenlijk kunnen zeggen van een geloofstraditie.

Speaker 1:

Daar voeg je je eigenlijk in, in jouw moment in de tijd en na jou doen nog heel veel andere mensen dat. Dus dat is veel omvattender in dat opzicht dan bijvoorbeeld een badmintonclub en daarnaast ben je dus meer gericht op iets wat eigenlijk iedereen je vindt elkaar in dat geloof dat er iets is dat je zelf overstijgt. Dus is dat iets waar jij dan naar terug zou willen? Dat gevoel? Even in aanvulling nog op de sociale kanten van de kerk.

Speaker 2:

Ja, is wel, want jij draagt het zo aan en dan ga ik meteen in mijn hoofd nadenken. Maar heb ik dat ook op die manier zo ervaren in het verleden?

Speaker 1:

Dat is dat is de vraag. Ik bedoel dat is allemaal mooie taal maar.

Speaker 2:

Ja. Ja. En en dat vind ik best wel een moeilijke vraag om te beantwoorden. Van heb ik dat momenten gehad in de kerk dat ik echt dacht van nou ja maar nu merk je ook dat je nou bijna onderdeel bent van een een groter geheel zeg maar.

Speaker 1:

Ja, misschien prop ik het wel iets te veel op in me in

Speaker 2:

Nee, ik ik ben ook gewoon even op zoek hoor. Het is nou ja, misschien wel. Ik denk dat dat met ik ik heb dat dan denk ik met name op het moment dat je samen zingt. Ja? Ja.

Speaker 2:

In de kerk. Ik heb dat altijd bij de preek wat minder gehad.

Speaker 1:

Ja, is wat rationele, hè. Dan als je aanslaat op bijvoorbeeld het bezoeken van een Rooms-Katholieke kerk ben je visueel ingesteld. Zingen is natuurlijk audio en en en ja een preek is ook audio maar dat is natuurlijk veel verstandelijker.

Speaker 2:

Nou en je bent ook letterlijk wat meer op jezelf aangewezen tijdens een preek want de predikant die probeert daar wat uit te dragen. Ja. En het is toch wel best wel lastig om je daar continu op te concentreren wat er gezegd wordt. Je bent heel snel alweer al afgeleid.

Speaker 1:

Ik zat te denken op naar aanleiding van wat je zei of je wel dat zo gevoeld hebt toen je vroeger onderdeel was van ik ik denk eigenlijk dat als ik die vraag mezelf stel, het antwoord waarschijnlijk nee is. Ik bedoel, dan heb ik het even over tot maximaal mijn tienerjaren. Alles wat onder de 20 zit Het is niet dat er bij mij nu soort geloofsherinnering naar boven komt waarbij ik op die leeftijd die lat voldeed die ik net zelf legde. Dat is wel interessant om te constateren.

Speaker 2:

Maar heb je dat dan nu, want jij zei bewust van onder de 20,

Speaker 1:

heb je

Speaker 2:

dat dan nu wel meer?

Speaker 1:

Nou kijk, ik heb wel die connectie met die kerk gehouden door de jaren heen. Ik daar nog steeds regelmatig heen, ik ben best wel kerkelijk betrokken en ik ben echt niet voor wie deze podcast vaker luistert. Ben echt niet altijd ronduit enthousiast over die kerk, maar ja ik zit er wel en ik ga er ook wel met plezier heen Zeker door de jaren heen heb ik wel vaak momenten gehad waarbij ik op verschillende manieren toch diep getroffen was door een gevoel van verbondenheid of door een gevoel van inzicht of zo. Ook wel met liederen inderdaad dat ik echt een of manier het gevoel had dat het echt helemaal voor mij was. Dat kan ik dan direct kapot analyseren.

Speaker 1:

Dan zeg ik ja, we zitten hier allemaal op een rijtje. Dit lied is natuurlijk voor ons allemaal. Maar toch kan je dat heel anders beleven. Dit zijn maar zo wat eenvoudige voorbeelden. Maar ja, dat heb ik dan later dan wel.

Speaker 1:

Ik denk dan wel eens van het is veel moeilijker om op latere leeftijd, zoals jij, om je weer te verhouden tot zo'n kerkelijke traditie. Het lijkt mij een hele hoge drempel.

Speaker 2:

Nee, dat denk ik dus dan weer niet. Ik denk dat als ik ik denk namelijk dat als ik een kerk bezoek of als ik nu met mensen praat over die naar de kerk gaan, dan weet ik nog ik weet nog precies hoe dat gaat. En de rituelen die er gelden.

Speaker 1:

Ja, ik bedoel ook niet dat je daar onbeholpen aanwezig zou zijn of zo. Ik bedoel meer dat de drempel bijvoorbeeld in je gezin, als jij zou zeggen nou, ik ga zondag naar de kerk.

Speaker 2:

Ja, dat zou wel gek zijn.

Speaker 1:

Dat is dan niet. Dat klopt. Ja, kan me goed voorstellen. Dus dat niet dat je dus dat je nog weet hoe een kerk dat is het voordeel van de traditie, die kerk die ziet er nog voor voor

Speaker 2:

de 90 procent hetzelfde Nee, maar klopt. En als ik eenmaal zit, dan zal dat ook niet raar zijn.

Speaker 1:

Nee, nee.

Speaker 2:

Maar misschien vooraf.

Speaker 1:

Ja. Ja, dus dat het toch uiteindelijk misschien niet van komt omdat er een soort ander een ander soort drempel is, maar waar je

Speaker 2:

veel overheen komt? Ja, of omdat je misschien dan antwoord moet geven op de vraag van wat je daar dan weer zoekt.

Speaker 1:

Ja, ja. En met welke reden ga je daar dan heen?

Speaker 2:

Ja dat zou dan een vraag zijn. Of moet ik die vraag niet beantwoorden?

Speaker 1:

Nee, nee, die vraag. Nee. Maar is het een vraag die jou, mijn vraag daarop zou zijn, is het een vraag die je bezighoudt?

Speaker 2:

Nou ja, misschien wel vanaf het moment dat jij mij hebt gevraagd om de podcast op te nemen.

Speaker 1:

Zie je hier beste mensen de de podcast echt. Het is geweldig.

Speaker 2:

Ja, kijk dit was het moment om eerst een knopje te proberen.

Speaker 1:

Ja, zat de hele tijd van wanneer kan het mij? Ja, dit was goed.

Speaker 2:

Ja, dit was ook goed, hè? Goed moment. Terug naar de vraag.

Speaker 1:

Wat was de vraag gegroeid? Ja of je nou ben ik hem zelf ook kwijt. Ja of je zelf daarna terug wat je dan zoekt

Speaker 2:

ja of het speelt ook zeg maar of die vraag ook speelt. Toen zei ik ja nou eigenlijk vanaf het moment dat jij mij vroeg wil je meewerken aan mijn podcast? Dat ik er ook weer actiever over aan na ben nadenken ben gegaan.

Speaker 1:

En ik hoorde je eerder noemen het argument van kinderen.

Speaker 2:

Ja dat klopt. Ja, ik denk dat dat een combinatie is van beide.

Speaker 1:

Ja. En die kinderen dat dat legde je net uit als in de context van christelijke feestdagen. Waarbij dan Ja

Speaker 2:

dat is dan even het meest concrete voorbeeld. Maar ik had het laatst ook mijn kinderen waren uit logeren geweest naar mijn ouders. En ik ben christelijk opgevoed. Mhmm. En toen hadden mijn ouders dus nu moet ik het liedje eventjes bedenken.

Speaker 2:

Het is niet slaapkindjes slaap,

Speaker 1:

maar het We gaan slapen,

Speaker 2:

die is het. Want wij zoenen altijd de combinatie thuis met eerst slaapkindjes slaap.

Speaker 1:

Dat is de hele weken dan.

Speaker 2:

En we zoenen ze altijd achter elkaar. Maar ik ga slapen, ben moe was dan inderdaad de tweede in de reeks. En daar zit dus ook een zin in die zegt hier ik ga ja. Ja, Ja, ik ga slapen, ik ben moe. Slaap me bij de oogjes toe.

Speaker 2:

HIERA houdt ook deze nacht over ons getrouwde

Speaker 1:

wacht. Voilà.

Speaker 2:

Amen. Ja. Dat is dan het laatste stukje van het en toen dacht ik ja dat en bij mijn ouders dus met mijn kinderen nu gezongen. Toen ze uit logeren waren en ik doe dat dus niet.

Speaker 1:

En hoe weet je, hoe wist jij dat ze dat met die kinderen gezongen hebben?

Speaker 2:

Omdat mijn dochter begon over ik ga slapen, ik ben moe. Dat ze dat wilde zingen. Ze waren 2 nachten geweest. Dus het was een herhaling geweest Ja. Het van het nummer.

Speaker 2:

En toen dacht ik ja dat zijn voorbeelden dat ik denk dat zijn natuurlijk momenten als kind dat je elke keer wel wordt herinnerd aan een stukje geloof of dat je op die manier wordt opgevoed.

Speaker 1:

En wat zou dat voor positief ze met zich meebrengen voor je kinderen om om meer daarvan mee te krijgen? Dat kan dus zo'n liedje zijn voor het slapen gaan. Kan ook andere vormen aannemen bijvoorbeeld je kan naar de kerk gaan. Je

Speaker 2:

Ja nou ja ik ik geloof nog steeds ik ik kan niet geloven dat er niks is. Dus hoewel ik niet naar de kerk ga denk ik zeker wel dat er een God bestaat.

Speaker 1:

Ja nou ja die 2 kunnen natuurlijk prima samen. Je kunt prima geloven dat er een God is en tegelijkertijd op zondag niet in de kerk zitten Precies.

Speaker 2:

Maar als je alles daarvan weghaalt en je neemt je kinderen daar ook niet in mee, wat krijgen zij daar dan van mee? Dan moeten ze het toevallig tegenkomen.

Speaker 1:

Ik herken vanuit mijn eigen gezin wel dat je er wel bewust voor moet blijven kiezen om hen dat mee te geven. Het is veel makkelijker om gewoon je leven te leven en dan gebeurt eigenlijk wat jij min of meer ook schetste dat geloof steeds wat meer naar de achtergrond treedt. Steeds minder uitingsvormen krijgt in het dagelijks leven. Op een gegeven moment zou dat dan waarschijnlijk teruggebracht worden naar de zondag en dan kalft dat nog wat verder af. Dus dat herken ik wel.

Speaker 1:

Denk ik mijn kinderen opvoed met wat meer christelijke ingrediënten dan dat jij dat doet.

Speaker 2:

Dat weet ik wel zeker.

Speaker 1:

Ik herken wel dat je daar dus blijvend voor moet kiezen. Het voelt niet als vanzelfsprekend. Zo van, ik doe gewoon mijn dingen en dan hoort dat erbij. Nee, dacht ik eigenlijk wel in alle eerlijkheid. Ik dacht, als je zelf gelovig bent, dan voed je je kinderen ook gelovig op.

Speaker 1:

Dat is dan heel logisch. Je leert ze fietsen en dan gaan ze ook naar kerk en dan leren ze iets over God.

Speaker 2:

Wat is dan zo'n moment, zeg maar, dat je zegt van ja, dan ben ik wel weer bewust van dat ik hier een keuze maak dat ik ze dit meegeef?

Speaker 1:

Bijvoorbeeld de Bijbel lezen. Als ze klein zijn dan koop je een kinderbijbel. Heb mezelf echt ontzettend geërgerd aan de eenzijdigheid van die kinderbijbels. Dat vind ik mezelf zo eikel. Gaat niet over jou, Remco.

Speaker 1:

Want je leest dit voor je kinderen. Je probeert je kinderen gewoon die Bijbelverhalen mee te geven. Dan kan ik dat toch niet goed zelf. Ik ben het dan gewoon niet genoeg eens met wat ik lees. Dan zit ik mezelf in de weg.

Speaker 1:

Of ik heb wel de ambitie gehad om bijvoorbeeld met mijn kinderen te bidden, maar dan niet gewoon een standaard gebed maar gewoon bidden. Je kinderen leren om dingen die je bezighouden, die je dwars zitten, om die in een gebed uit te spreken naar God. Alleen al omdat dat al een soort rust kan geven. Dat je dat ergens naartoe kan. Iets wat groter is dan jezelf, iets wat je niet kan zien.

Speaker 1:

Ik vind het gewoon heel lastig om om herhalend zelf te bidden. Denk ik daar zijn dus die rituelen voor. Dat ontdek ik dan. Zo'n gebed wat gewoon altijd hetzelfde is. Ja.

Speaker 1:

Het voelt dan als kind kon ik dat wel uitkotsen die gebeden weet je wel. Die gingen altijd hetzelfde en als ouder denk ik ja dat is houvast.

Speaker 2:

Ik denk dat dus ook. Ik denk dat dat dat dus de kleine momenten op zo'n dag zijn dat je er weer even aan herinnerd wordt. Hè ondanks het feit dat dat inderdaad maar een elke keer een herhaling is van zetten.

Speaker 1:

Ja. En als je dat dus

Speaker 2:

Niet doet, dan ga je achteraf pas denken hé maar dan is dat dus ook uit beeld en vervolgens voordat je het weet denk je er ook niet eens meer aan.

Speaker 1:

Ja dus je bent dan toch iets kwijtgeraakt wat heel moeilijk terug te winnen is en en dat zat dat ook een beetje achter mijn uitspraak van ik kan me voorstellen dat als je van onze leeftijd bent, we gaan richting de 40, dat het heel moeilijk is om dat

Speaker 2:

Doe je niet een knopje nu

Speaker 1:

richting de 40 jongens? Omdat dan dat terrein weer terug te winnen als je dat al zou willen hè. Maar omdat het dan gaandeweg dat uitgesleten. En als je dan denkt van ja, ja, ja, dat bidden zijn we toch wel wat kwijtgeraakt. Dan zou het vreemd zijn als je zegt: nou, zondag ga ik naar de kerk.

Speaker 1:

Dan zou dat toch vreemd zijn in jouw geval? En als je zou zeggen: Ik wil eens een keer weer met de kinderen bidden. Ik kan me voorstellen dat dat alleen al even los van wat jouw man daar eventueel of jouw vriend er eventueel van zou vinden, maar gewoon voor jezelf dat het ook voor jou onnatuurlijk kan voelen om zo'n gedachte te hebben en dan daar dan naar te handelen en dat met je kinderen te doen. Maar dat weet ik niet, Dat ook interesse vanuit mijn kant.

Speaker 2:

Ja, dat moeten we dan uitproberen. Want dan dan zullen we dat ervaren. Ja. Hoe dat is. En dan komt er ook vervolgpodcast.

Speaker 1:

Ja, nee, maar heb je wel eens heb je daar zelf een voorbeeld van van iets wat religieus van aard is, waar je je kinderen wat van mee wilt geven, maar waarvan je zelf ook ervaart: hé, dat voelt wat onnatuurlijk omdat ik het zelf wel ergens ben kwijtgeraakt, maar ik heb er dus nog wel een gevoel bij en ik wil daar iets mee, maar

Speaker 2:

hoe dan? Nou, bijvoorbeeld Ik weet niet of dit een goed voorbeeld is, maar ik zeg het gewoon. Het vloeken bijvoorbeeld. Hè dus dan wordt de naam Jezus gebruikt bijvoorbeeld. Ja.

Speaker 2:

En dan weet verder wel waarom je dat dat niet netjes is. Dat dat heeft hij wel meegekregen. Dat mag je niet zeggen. Ja. Maar dan vraagt hij Emma, waarom mag je dat dan niet zeggen?

Speaker 1:

Ja. Ja, dan heb ik het in dat opzicht denk ik makkelijker dan jij als ik zo'n vraag krijg.

Speaker 2:

Ja, ik vond dat die vraag heb ik al een keer gehad. En ik merkte aan mezelf dat ik dat toch heel erg lastig uit te leggen vond omdat ik dacht ik heb niks om op terug te vallen waaraan ik laat zien aan verder in dit geval dat wij dat ook uitdragen. Dat het een bijzonder persoon is en

Speaker 1:

Maar dat verraadt dan ook dat er iets dat er iets meer achter zit dan alleen het respect hebben voor andermans religie.

Speaker 2:

Ja, dat denk ik dan ook.

Speaker 1:

Ja. Want anders had je dat gewoon kunnen zeggen. Van hè, we we beledigen de profeet Mohammed ook niet uit respect voor moslims. Ja. En zo doen we dat met Jezus ook niet.

Speaker 2:

Dan heeft ja, inderdaad. Ik merkte aan mezelf wel dat ik dacht hier wordt wel iets geraakt dat ik merk dat ik dit hier hier wringt het.

Speaker 1:

Ja.

Speaker 2:

Ik kan daar niet zo zo ik heb daar niet zoveel afstand van dat ik dat dus op die manier inderdaad heel zakelijk kan uitleggen.

Speaker 1:

Het zou natuurlijk ook gewoon het product van je opvoeding kunnen zijn. Dat je gewoon zo opgevoed bent met dat je dat niet doet. Ik bedoel dat heb je zul je met meer dingen hebben die niks met kerk en geloof te maken hebben maar dat je dat zo mee hebt gekregen dat je gewoon een soort bijna fysieke reactie oproept ofzo. Als je zo'n vloek hoort dat je denkt dat hoort niet. Terwijl dat hoort niet.

Speaker 1:

Ja dat doen we niet. Waarom dan niet? Ja dat hoort niet. Weet je wel dat je

Speaker 2:

eigenlijk Ja precies. Het is gewoon een een eigenlijk een conditionering.

Speaker 1:

Ja, het is gewoon een soort primaire reactie op zoiets, ja.

Speaker 2:

Nou ja en ja, denk niet dat dat een verklaring is. Ik kan me ook niet zeg maar die dat patroon herinneren van mijn jeugd. Want ik zat gewoon in een omgeving ja, mijn gevoel werd er ook helemaal niet gevloekt. Nee. Dat deden we gewoon niet.

Speaker 1:

Nee, was gewoon niet aan de orde.

Speaker 2:

Nee, eigenlijk pas toen ik in Leviveld terechtkwam.

Speaker 1:

Wordt daar daar wordt veel gevloekt? Of meer dan je Nou

Speaker 2:

wel in die kring inderdaad waar, hè even aan het begin. Dat is nu echt wel minder, maar

Speaker 1:

En waarom is het dan nu minder?

Speaker 2:

In eerste instantie weet ik nog wel dat ik tegen Stefan heb gezegd dat ik het ook niet nood, dat ik het ook niet nodig vond. Dat ik vond echt dat ik dat ik vond dat hij veel vloekte.

Speaker 1:

Oké, dus ja op een moment heb je daar wel iets over gezegd, hè?

Speaker 2:

Ja, volgens mij wel, ja. Ja en dat is hier echt gaan minder gaan doen. En nu speelt daar ook bij dat je natuurlijk niet wilt dat je kinderen ook die woorden gebruiken. Dus Stefan die zegt nu wel eens en dat zijn andere woorden die ik niet mag gebruiken. Maar ik zal het niet in de microfoon vertellen.

Speaker 2:

Kun je misschien een geluidje overheen moeten

Speaker 1:

zien? Applaus, dan? Of wat wil je? Aan goed heb je dat gehad.

Speaker 2:

Maar goed, in mij ontvalt nog wel eens een ander niet netjes woord. Ja. En dan is Stefan daar wel behoorlijk consequent in dat die zegt let op je taal.

Speaker 1:

Oké.

Speaker 2:

Dus dat is daar helemaal uitgefilterd eigenlijk. Ja. Maar dat is wel zo ontstaan. Ik ja, ik verbaasde me daar toen over. Dat het gewoon dat mensen dat ook gewoon zo veelvuldig gebruikten.

Speaker 1:

Ja, dat was je gewoon niet gewend.

Speaker 2:

Nee.

Speaker 1:

Misschien omdat je wat meer Kijk ik vind Wezep dan in Zwolle beschouw ik dan nog wel als bible belt eigenlijk. Alleen mijn veld niet.

Speaker 2:

Nee, nee, nee dat is ook zo.

Speaker 1:

Ja, is wel een verschil. Maar het is wel interessant misschien als je zin hebt om later nog eens over verder te praten. Vind het interessant dat je zegt ja, er wringt iets, het raakt aan iets. Maar eigenlijk is en je zegt het is ook wel meer dan alleen maar een soort automatisme. Een soort conditionering.

Speaker 1:

Daar zit wel iets onder cliffhanger of zo toch?

Speaker 2:

Ja, dat zou het zou maar kunnen zijn ja.

Speaker 1:

Nou, maar voordat we de microfoon uitzetten, hoe was het nou om de podcast? Dan kunnen we best wel even on-air even evalueren nog.

Speaker 2:

Nou ja, jij zei al we gaan gewoon een gesprek voeren. Dat had ik mezelf ook al gezegd toen ik hier naartoe ging.

Speaker 1:

Het is gelukt toch?

Speaker 2:

Het is best wel gelukt. Ik heb goed in je ogen gekeken de hele tijd.

Speaker 1:

Ja, we zouden volgende keer zelf ook camera's neer kunnen zetten.

Speaker 2:

Ja, dat is misschien ook nog wel een leuk experiment.

Speaker 1:

Die proffen je podcast die doen dat hè? Die hebben dan zoals Lennard, jij kent Lennard mijn zwager, die maakt zo'n podcast over met een vriend van hem die wil afvallen en hij wil aankomen en interviewen ze allemaal mensen, maar dan filmen ze ook elkaar en de gast en dan knippen ze daar hele leuke, ja gewoon leuke quotes uit en die zetten ze dan weet ik veel op Instagram ofzo.

Speaker 2:

Ja, je kunt er druk mee zijn.

Speaker 1:

Ja, ja, ben dan te lui eigenlijk daarvoor. Dat geef ik dan direct gezicht toe, maar ik vind het wel, ziet er wel gaaf uit alleen. Ja. Ik denk vooral wat een werk,

Speaker 2:

Ja, nou daar kunnen we het nog over hebben, hoe we dat doen. Maar verder, nou ja, volgens mij was het echt wel gewoon een gesprek. Wat vond jij?

Speaker 1:

Ja, nou ik ik ben het daar eigenlijk helemaal mee eens.

Speaker 2:

Heb je heb je nog iets gehoord waarvan je dacht nou dat had ik niet

Speaker 1:

Nou, ik denk vaak ik ik praat te veel. Dat denk ik wel. Ik probeer het je dan eigenlijk aangenaam te maken en ik denk dat te moeten doen door dan

Speaker 2:

Ja, misschien mag je ook wel ervan uitgaan dat degene met wie je in gesprek, als het een gesprek is normaal gesproken dan stel je natuurlijk ook in een gesprek over en weer vragen.

Speaker 1:

En dan kan er ook een stilte vallen, maar voor mij voelt een stilte in een podcast toch nog wel onnatuurlijk. Vooral als iemand voor het eerst dan in een podcast, dan voel ik

Speaker 2:

Je moet haar helpen.

Speaker 1:

Dit kan iedereen misschien ongemakkelijk vinden. Dan ga ik het nog door ratelen. Achteraf denk ik dan wel eens, ook als ik het terugluister denk ik ja. Goed.

Speaker 2:

7 seconden, hè? Dan is pas de kritische grens.

Speaker 1:

Wat betekent dat?

Speaker 2:

Je kunt echt rustig 7 seconden wachten. 7 seconden? Ja, 7 seconden. Pas dan is het Dan gaan er allerlei overlevingsmechanismen in werking treden.

Speaker 1:

Die moet ik ergens op op een geeltje plakken. 7 seconden voelt als een als een eeuwigheid verhaal.

Speaker 2:

Dat is inderdaad als een eeuwigheid, maar geloof me de meeste mensen hebben binnen 7 seconden wel antwoord.

Speaker 1:

Nee, is echt te lang. Zin, is dit ook veel podcast wereld, 7 seconden?

Speaker 2:

Nee, maar we doen toch alsof we gewoon een gesprek voeren? Ja, ja,

Speaker 1:

ja. Ik nee, maar ik heb in een normaal gesprek ook nooit 7 seconden.

Speaker 2:

Nee, omdat dat ook we hebben dat niet nodig. Maar van pas na 7 seconden denken we oké, we gaan nu bevriezen. We gaan vluchten of we gaan vechten.

Speaker 1:

Oké. Nou dat ik leer weer. Ik vond het in ieder geval heel leuk dat je er was. En ja, ik heb ik heb jou toch wel wel zien genieten ook. Dus ik ik moet maar zo dat ik jou nog een keer mag uitnodigen, maar dat de tijd zal het leren.

Speaker 1:

Voor nu applaus. Heel leuk dat je er was. We zwaaien je nog even uit.

Speaker 2:

Dank je wel. Dat was Anouk. Dank jullie wel allemaal.

Speaker 1:

Hey en daarmee is aflevering 70 alweer afgelopen. Jammer hé, jammer hé. Nou moet je weer 2 weken wachten voor de volgende aflevering. Ja, er zit weinig anders op, maar waarschijnlijk heb je in je podcast app nog vele andere podcasts die net wat minder leuk zijn, maar die vullen dan de tijd wel op. Anouk, dank dat je er was.

Speaker 1:

Leuk, want je luistert ongetwijfeld deze aflevering nog een keer terug. En ik hoop natuurlijk dat jullie er over 2 weken ook weer bij zijn als er weer een nieuwe aflevering online komt van Geloofsvoergesprek. Dank je wel en tot dan.

Makers en gasten

Renco
Host
Renco
Podcaster en schrijver voor geloofsvoer.nl
person
Gast
Anouk
Vriendin van Renco
#70 Geloof dat dooft, en toch (met Anouk)
Uitgezonden door